Hoe gebruik je een weefraam?

Hoe werk je met een weefraam en wat voor sieraden kun je ermee maken?

Vorige week heb ik een weefraam gemaakt. Heel simpel. Wat heb je nodig?

• een langer stuk hout
• twee korte stukken die net zo breed zijn
• een paar lange schroeven om de korte stukken op het langere hout vast te zetten
• een hoop kleine spijkertjes die je op regelmatige afstand van elkaar in de bovenkant van de kortere stukken tikt. Je hoeft niet perse spijkertjes te gebruiken. Sommigen zetten een lange schroef plat op het hout vast, daar zitten immers ook ribbeltjes op die de draden uit elkaar houden.
• en twee kortere schroeven die aan de zijkant en in het midden van de korte stukken worden geschroefd om je draad aan vast te kunnen maken.

Het resultaat is een stevig weefraam waarop je leuke armbanden of andere sieraden kunt maken. Zoals de zogenaamde vriendschapsbandjes.

Op de foto zie je een paar voorbeelden van dit soort armbandjes dat je met een weefraam kunt maken. Ook wel loomen genoemd. Op internet vind je tal van ontwerpen die je hiermee kunt maken en ook duidelijke handleidingen.

Hieronder in het kort een beschrijving:
Span een aantal draden op het weefraam. Begin met een draad aan de schroef aan de zijkant vast te maken. Leid hem vervolgens langs een spijkertje naar de overkant langs een spijkertje op dezelfde hoogte, daar langs de andere schroef, weer omhoog naar een volgend spijkertje en naar de overkant. Hier weer langs een spijkertje, via de schroef weer omhoog. Zo ga je door totdat je het gewenste aantal draden hebt opgezet. Zet je draad vast aan een schroef zodat de spandraden strak blijven staan.
De spijkertjes zorgen ervoor dat je draden op een bepaalde afstand van elkaar blijven.
Je spant 1 draad meer dan het aantal kralen dat je wilt gebruiken voor de breedte van je armband.

Je kunt nu een rijgdraad aan de eerste spandraad vastmaken, niet te dicht bij het begin van het weefraam zodat de draden die je later weg moet werken lang genoeg zijn om dit goed te kunnen doen.
Rijg de eerste rij kralen op je naald. Leg je naald met daarop de kralen tegen de onderkant van de spandraden zodanig dat iedere kraal een eigen rij heeft. Blijf de kralen met je vinger op hun plaats houden. Trek nu de draad voorzichtig door de kralen heen. Vervolgens steek je je naald aan de bovenkant van de spandraad weer door de kralen heen naar de andere kant. Let er nu op dat de spandraden onder de tweede rijgdraad zitten. Dit bereik je door je kralen iets omhoog te duwen en met je vinger de spandraden naar beneden. Doordat je eerste draad onder de rijgdraden zit, blijven ze op hun plaats zitten. En zie, je eerste rij kralen zit vast. Pak een volgende rij kralen op je naald, duw ze aan de onderkant van de rijgdraden tussen de draden en trek je draad er doorheen. Rijg vanaf de andere kant langs de bovenkant weer terug. Zo ga je door totdat je de gewenste lengte hebt.
Je kunt hier heel leuke patronen mee maken.

Succes met weven!